Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) aan het Rapenburg in Leiden bestaat dit jaar tweehonderd jaar. Het werd in 1818 gesticht door Koning Willem I naar voorbeeld van het Louvre en het British Museum. De papieren neerslag van allerhande activiteiten van het museum gedurende de afgelopen tweehonderd jaar heeft zijn weg gevonden naar het 187 meter tellende archief. 2018 is voor een ons jubileumjaar, maar we vieren ook het afronden van ons eerste Metamorfoze-project.
Hoewel het RMO een instelling is voor de archeologie en archeologen nou eenmaal alles wat oud is willen bewaren zoals het is, werd in 2012 besloten om met de tijd mee te gaan en een aanvraag in te dienen voor een Metamorfozeproject. Het doel was een deel van het brievenarchief te restaureren, digitaliseren, ontzuren en op internet te publiceren, zodat er in de toekomst volop in archiefstukken kan worden ‘gegraven’ zonder ze te beschadigen.
Het ontstaan van de collectie
Er werd door een cesuur in de ordening van het archief voor gekozen om slechts een deel van het brievenarchief te preserveren: vanaf de oprichting in 1818 tot en met 1923. Deze eerste eeuw van het museum was een belangrijke tijd waarin de basis werd gelegd voor de collectie en groei van het museum. De brieven geven inzicht in de 19e-eeuwse denk- en handelswijze ten opzichte van collectievorming en archeologie in binnen- en buitenland. Zo is te lezen hoe de eerste directeur, Caspar Reuvens, op reis gaat om stukken te verwerven voor het nieuwe museum en hoe de eerste Nederlandse wetenschappelijke archeologische opgravingen onder zijn bezielende leiding werden uitgevoerd. Daarnaast is in de correspondentie te lezen dat er als gevolg van veranderende museale taakstellingen en wetenschappelijke inzichten objecten tussen musea werden geruild. Zo werd in 1903 een collectie Javaanse oudheden overgebracht naar het Leidse Museum voor Volkenkunde. Maar ook minder in het oog springende gebeurtenissen zoals vondstmeldingen door burgers zijn in dit archief te vinden.
Het bovengenoemde brievenarchief beslaat 11 strekkende meter van 83 archiefdozen, waarin 488 omslagen en 141 banden zijn opgeborgen. De fysieke staat van het materiaal was zodanig dat er spoedig ingegrepen moest worden. Er was sprake van autonoom verval zoals verzuring en inktvraat en door de veelvuldige raadpleging door conservatoren, studenten en andere onderzoekers, begonnen de randen af te brokkelen en begaven de banden het.
De weg naar het nieuwe brievenarchief
De core business van het RMO is het zo goed mogelijk bewaren van oude artefacten voor de eeuwigheid. Daarom is besloten het brievenarchief over te dragen aan het Nationaal Archief waar ze de schrijfsels onder de beste omstandigheden kunnen bewaren. Dit betekent echter wel dat het museum alleen nog de beschikking heeft over de afgeleide digitale bestanden. En eerlijk is eerlijk: er werd in het begin wel gemopperd in de wandelgangen en de overgang van analoog naar digitaal verliep niet altijd vlekkeloos, maar inmiddels hebben onderzoekers de weg naar het nieuwe brievenarchief gevonden.
Nieuwe zoektermen door crowdsourcing
Hoewel het eerste Metamorfoze-project inmiddels is afgesloten en het brievenarchief 1818 tot 1923 al geruime tijd op internet te vinden is, wordt er sinds 2017 hard gewerkt aan de nadere ontsluiting van dit archief. We maken gebruik van crowdsourcing, waardoor het archief in de toekomst niet alleen maar doorbladerbaar is, maar ook middels zoektermen doorzoekbaar wordt. Op dit moment voeren tientallen vrijwilligers thuis achter hun computer gegevens in waarmee het brievenarchief in de toekomst nader ontsloten kan worden. Een oproep op Facebook voor dergelijke ‘thuis-archivarissen’ leverde maar liefst 250 reacties op!
Nu is het tijd voor ons tweede Metamorfozeproject: eind 2016 werd de aanvraag voor een tweede project gehonoreerd. We restaureren en digitaliseren nu het brievenarchief 1924-1977, het archief van Caspar Reuvens (directeur van het RMO van 1818 tot 1835) en een elftal banden met krantenknipsels, schetsen, tekeningen, aantekeningen en landkaarten samengesteld door Willem Pleyte (de derde directeur van het RMO van 1891 tot 1903). We bereiden het materiaal voor en de eerste archiefstukken hebben het museum verlaten voor restauratie en digitalisatie. Het project heeft een looptijd van tweeënhalf jaar en naar verwachting kunnen we het in maart 2020 afgeronden.
Het brievenarchief 1818-1923 online:
Mariëlle Bulsink
Archivaris bij het RMO