Nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed

Onderzoek naar Japanse prenten

Vergelijking van een Japanse prent gedrukt met het kleurenstaal

Japanse prenten uit de Edo periode

In de collectie van het Rijksmuseum bevinden zich ruim 5000 Japanse prenten. Het zijn onder andere kleurenhoutsneden waarvan de meeste komen uit de Edo periode (1603-1868). Hoewel bekend is dat de natuurlijke kleurstoffen die in deze prenten gebruikt werden, gevoelig zijn voor licht en veroudering, was er tot voor kort geen systematisch onderzoek gedaan naar hun materiaaleigenschappen. In 2024 startte daarom het onderzoeksproject Japanse prenten, beter bekeken (Ontdek de kleuren van Japanse houtsneden | Metamorfoze). 

Kleuranalyse met XRF-metingen

Met zichtbare, infrarode en ultraviolette fotografie werden kleurstoffen vergeleken met een set kleurenmonsters van het Museum of Fine Arts in Boston. False Color IR-beelden bleken bijzonder effectief voor het herkennen van karakteristieke kleurstoffen zoals indigo (Afb. 1). Gele pigmenten bleken moeilijker te onderscheiden, wat verdere analyse met röntgenfluorescentie (ook wel XRF) noodzakelijk maakte.  
De XRF-metingen maakten het mogelijk onderscheid te maken tussen anorganische pigmenten zoals gele oker (ijzer) en orpiment (arseen). Macro-XRF-scans bleken bovendien nuttig om latere toevoegingen of materiaalverschillen in kaart te brengen, zoals latere retouches aangebracht met titanium wit.  

Door gebruik te maken van de verschillen in de reflectiespectra van kleuren konden ook kleurstoffen worden geanalyseerd die met XRF niet van elkaar te onderscheiden zijn. Daarnaast werden kunstmatig verouderde monsters onderzocht om te bepalen hoe de spectra veranderen na langdurige blootstelling aan licht. Deze resultaten vormen nu een referentiebasis voor het identificeren van (verouderde) kleuren in Edo-prenten.

Verouderingsonderzoek met de Xenon-test

Om de lichtgevoeligheid van de pigmenten te beoordelen, werden Xenon-lichtverouderingstests en microfadingmetingen uitgevoerd. De metingen werden uitgevoerd in samenwerking met Agnes Brokerhof en Gauthier Patin, beiden onderzoekers van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. De Xenon-test simuleerde langdurige blootstelling in museumomstandigheden; één uur komt overeen met een half jaar tentoonstellen. De kleurenmonsters werden tot maximaal 35 uur getest waarmee ongeveer het effect van 17 tentoonstellingsjaren werd nagebootst. De resultaten tonen een grote variatie in stabiliteit: anorganische pigmenten zoals rode ijzeroxide, mica en gele oker bleven opvallend stabiel (vergelijkbaar met Blue Wool Standard 4–5), terwijl organische kleurstoffen zoals dayflower, safflower en kurkuma sterk verbleekten (BWS 1–3), (Afb. 2). 

De kleine meetdiameter van de microfadingtest (0,5 mm) maakte micro-destructieve, maar uiterst lokale metingen mogelijk op de prenten zelf. Om de betrouwbaarheid van deze methode te testen werd microfading toegepast op de monsters. Zowel onverouderde als verouderde kleurvlaken werden getest waarmee een nog beter inzicht werd verkregen in het ‘levensverloop’ van een kleur.  

Hoe reageren traditionele Japanse kleurstoffen?

Dit onderzoek vormt een belangrijke stap in het streven van het Rijksmuseum om de lichtgevoeligheid van Japanse houtsneden uit de Edo-periode in kaart te brengen. Door systematisch uitgevoerde lichtverouderingstests op referentiemonsters is aangetoond dat Xenon-veroudering en microfading elkaar uitstekend aanvullen. Samen geven ze een genuanceerd beeld van hoe traditionele Japanse kleurstoffen reageren op licht en hoe kleurverandering in de toekomst kan worden voorspeld. 

De uitgebreide testen maken het mogelijk om de meest kwetsbare kleurstoffen in de collectie te identificeren en hun gedrag bij blootstelling aan licht beter te begrijpen. Analyse van de gebruikte pigmenten is hierbij essentieel: zodra bekend is welke kleurstoffen aanwezig zijn in een prent, kan hun gevoeligheid worden ingeschat zonder elke prent afzonderlijk te testen. De Xenon-tests leveren bovendien zichtbaar bewijs van kleurverandering, wat helpt om de effecten van lichtveroudering beter inzichtelijk te maken. 

Vervolgonderzoek 

De resultaten van dit onderzoek ondersteunen beslissingen over tentoonstellingsduur, lichtintensiteit en conserveringsstrategieën. Ze bieden een wetenschappelijke basis voor data-gedreven beleid waarin behoud en publieke toegang zorgvuldig worden afgewogen. 
Recent werd een belangrijke collectie van prenten uit de 20ste eeuw aan het museum geschonken (Rijksmuseum ontvangt grootste schenking Japanse prentkunst in zijn geschiedenis - Rijksmuseum). In de komende jaren zal het project Japanse prenten, beter bekeken worden uitgebreid met onderzoek naar prenten uit deze periode waarin volop geëxperimenteerd werd en door kunstenaars werd afgeweken van het traditionele kleurenpalet. Opnieuw zullen pigmenten en kleurstoffen worden geanalyseerd en er zal een nieuwe monstersets worden ontwikkeld voor vergelijkbare lichtverouderingstests.  


Meer over het onderzoek en de resultaten: