Nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed

Wij vierden 25 jaar Metamorfoze

Jasper Faase en Desiree Hoving bij  de netwerkbijeenkomst 31 oktober 2023 (foto Janou Munnik)

Op dinsdag 31 oktober kwamen zo’n 120 mensen bij de KB in Den Haag bij elkaar om het 25-jarige bestaan van Metamorfoze te vieren. We vierden dat met een inhoudelijk en leerzaam programma. Jasper Faase teamleider van Metamorfoze liet bij de introductie weten dat Metamorfoze op dezelfde voet doorgaat als de afgelopen jaren. Hij deed een oproep aan alle erfgoedinstellingen om ook in de toekomst mooie projectaanvragen in te dienen. Dat kan voor archieven en collecties, maar ook voor onderzoeksvoorstellen voor papierconservering.

Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE)

De eerste spreker is Wilbert Helmus netwerkmanager van het NDE. Dit netwerk probeert de bruikbaarheid van digitale erfgoedcollecties te vergroten. Door collecties beter te ontsluiten en bijvoorbeeld via Linked Open Data te verbinden hopen de partners in het netwerk de gebruiker beter te bedienen. 

Verbinden zit in het DNA van het NDE. Door samen te werken, instellingen en collecties te koppelen kom je verder. In 2021 lanceerde het NDE de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed die als doel heeft de maatschappelijke waarden van digitaal erfgoed te vergroten en een infrastructuur te ontwikkelen die ons allemaal helpt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van technieken zoals Linked Data en hulpmiddelen zoals het Datasetregister voor digitale collecties die NDE compatibel zijn.  

In het netwerk heeft iedereen zijn eigen rol en wordt er gewerkt met een gedistribueerde aanpak, waarbij er zoveel mogelijk gedeeld wordt uit de bron. Voor de verschillende deelsectoren van het erfgoed zijn er zes knooppunten aangewezen die dragend zijn voor het netwerk. Dit zijn KNAW Humanities Cluster, KB, Nationaal Archief, Beeld & Geluid, het Nieuwe Instituut en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Maar verbinden begint lokaal, per regio erfgoed zin er coaches die de erfgoedinstellingen bijstaan en adviseren. Hierbij levert het NDE handreikingen en hulpmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld het Spoorboekje digitalisering erfgoedcollecties (https://netwerkdigitaalerfgoed.nl/activiteiten/spoorboekje-digitalisering-erfgoedcollecties/).  

Steeds meer instellingen onderschrijven de doelstellingen door het NDE manifest (https://netwerkdigitaalerfgoed.nl/activiteiten/manifest-netwerk-digitaal-erfgoed/)  te ondertekenen en  gaan werken volgens de NDE principes zoals beschreven in de Digitaal Erfgoed Referentie Architectuur. Dit jaar zijn deze principes in samenspraak met leveranciers nog praktischer vertaald in ‘Afspraken voor erfgoedsites en apps’. In 2023 zijn er extra middelen beschikbaar gekomen om instellingen nog beter te kunnen ondersteunen zoals de regeling Versnellen en er zijn regionale datawerkplaatsen, verbonden aan de erfgoedhuizen, opgericht om data op te schonen en bruikbaarder te maken. Via initiatieven zoals de HackaLOD - dit jaar in Gouda – worden tools en apps ontwikkeld om de collecties en datasets online zichtbaar te maken. 

In het netwerk is iedereen even waardevol. Het in de goede weg bewegen is belangrijker dan het direct goed doen. Wilbert sluit af met een filmpje van woordkunstenaar Yasmin Geradts met het moto “Verbinden zullen wij.” 

Netwerk Maritieme Bronnen

Gerhard de Kok, Kwartiermaker Netwerk Maritieme Bronnen (Huygens Instituut), ging in op de mogelijkheden die het nieuwe Netwerk Maritieme Bronnen biedt. Hij is zelf maritiem historicus en gepromoveerd op de economische belangen van de slavenhandel op Walcheren (waarvoor hij ook dankbaar gebruik maakte van de Metamorfoze-scans van het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie in het Zeeuws Archief). Hij was eveneens betrokken bij het onderzoek van het KITLV naar het koloniale verleden van Rotterdam. Ook voor die onderzoeken raadpleegde hij allerlei collecties en verschillende websites. 

Met Linked Open Data moet het Netwerk Maritieme Bronnen een omvattende en gebruikersvriendelijke onderzoeks-omgeving worden voor maritieme erfgoedcollecties. Initiatiefnemers zijn het Scheepvaartmuseum Amsterdam, het Maritiem Museum Rotterdam, Zuiderzeemuseum en het Huygens Instituut. De Samenwerkende Maritieme Fondsen subsidiëren het project. Inmiddels doen tientallen erfgoedinstellingen mee. Alle organisaties met maritiem erfgoed in Nederland worden uitgenodigd zich aan te sluiten.

Het Netwerk Maritieme Bronnen is daarmee de opvolger van Maritiem Digitaal. Belangrijkste verbeteringen zijn live koppelingen van geactualiseerde websites en databases (knowledge graphs), rechtstreekse toegang, diversiteit aan verschillende soorten collecties en duidelijke licenties en afspraken over juridische status. Op die manier zullen straks alle maritieme collecties in Nederland doorzocht kunnen worden. Via vaste webadressen (uri’s) zijn dan (gegevens over) voorwerpen, afbeeldingen, archiefbronnen en publicaties gekoppeld en op één plaats te doorzoeken. Het biedt ongekende mogelijkheden en een nieuwe dimensie in (maritiem) historisch onderzoek.

Beslisboom AVG 

Floortje Tuinstra (Het Utrechts Archief) vertelt over het project van Het Utrechts Archief met betrekking tot archiefmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog. In 2020 is er met middelen van het Mondriaan Fonds 50 meter aan bronnen gedigitaliseerd om aan te sluiten op Netwerk Oorlogsbronnen. Daar worden bronnen online doorzoekbaar op locaties en personen. De kans bestaat dat personen die in de bronnen worden genoemd nog in leven zijn, daarom heb je te maken met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Verwerking van persoonsgegevens mag alleen op een bepaalde grondslag met een specifiek doel en onder bepaalde voorwaarden. Voor bijzondere persoonsgegevens en strafrechtelijke persoonsgegevens gelden extra restricties en is verwerking in principe verboden.

Om te bepalen wat wel en niet mag moet je een belangenafweging en risicobeoordeling maken. Analyseer voor elke bron en voor elke bewerking of er nog levende betrokkenen kunnen zijn, de aanwezigheid van (bijzondere) persoonsgegevens en specifieke privacy-risico’s die je neemt bij bepaalde soorten bewerkingen. Weeg dit af tegen:

  • het doel van de bewerking
  • het belang van de bewerking om het doel te bereiken
  • de aanwezige grondslag voor de bewerking in de AVG 
  • de effectiviteit van technische en organisatorische maatregelen die je neemt om risico’s weg te nemen of te minimaliseren. 

Mochten de doelen van de bewerking niet opwegen tegen de risico’s kies dan voor een ander soort bewerking, stel je doel bij of doe het niet. Documenteer alle afwegingen en maatregelen. 

In de casus van de Tweede Wereldoorlog werden aparte analyses gemaakt voor bijzondere persoonsgegevens en voor gewone persoonsgegevens. Het is belangrijk dat je de aard van de bronnen goed kent, anders kun je de risico’s niet onderzoeken. 

De beslisboom die Het Utrechts Archief voor het project Tweede Wereldoorlog had gemaakt was specifiek bedoeld om per bron (die al eerder op soort gegevens en risico’s geanalyseerd was) snel te kunnen bepalen welke (combinaties van) publicatiemethoden haalbaar waren. We hadden te maken met heel veel verschillende soorten bronnen.

Wat kun je doen met de uitkomsten van de beslisboom voor het Utrechts Archief:

  1. Scans en metadata publiceren
  2. (geselecteerde) metadata publiceren, scans niet
  3. Alleen scans en metadata van overleden personen publiceren (na matching met register overledenen CBG)
  4. Scans en metadata niet publiceren (inzage studiezaal of beveiligde online omgeving na ontheffing wel mogelijk)
  5. Scans publiceren, geen metadata beschikbaar

Deze beslisboom is niet één op één bruikbaar voor andere projecten. Elk project is anders. HUA digitaliseert ook Indisch Erfgoed (Metamorfoze-project). Daarbij is de hoeveelheid verschillende soorten bronnen kleiner, en de opbouw eenvormiger, waardoor de keuze voor een publicatiemethode eenvoudiger is. Maar omdat het recenter materiaal is, is het privacy-risico groter, niet alleen bij publicatie, maar ook bij de voorafgaande bewerkingen (scannen, opslag, metadatering). De eisen voor ICT-beveiliging (de technische en organisatorische maatregelen) zijn daarom hoger, dus kostbaar.

Luister ook naar de podcast van Het Utrechts Archief: Utrecht in oorlogstijd.  Verhalen uit de Tweede Wereldoorlog - Het Utrechts Archief

Middeleeuwse handschriften

Renée Schilling, projectleider (KB) licht het digitaliseerproject met de ‘koffermethode’ toe. Voor dit nieuwe project worden unieke met de handgeschreven boeken uit de periode 500-1500 op locatie gedigitaliseerd. Er zijn zo’n 90 grote en kleinere Nederlandse erfgoedinstellingen die met hun collectie hiervoor in aanmerking komen. Om de selectie te maken wordt gebruik gemaakt van de database  Medieval Manuscripts in Dutch Collections (MMDC). 

De komende twee jaar gaat Renee met haar team het land door om bij 45 instellingen zo’n 300 middeleeuwse handschriften te digitaliseren. Ze gebruiken een speciaal ontwikkeld digitaliseringsnapparaat, de Traveller’s Conservation Copy Stand. Door het veilige apparaat en de begeleiding van een handschriftexpert lopen de kwetsbare boeken zo min mogelijk risico op schade. Het eindresultaat komt online beschikbaar via eCodicesNL het portaal voor Middeleeuwse handschriften van het Huygens Instituut

Transkribus, voorbeelden uit de praktijk

Voor het herkennen van gedrukt tekstueel materiaal heeft ABBY Finereader de laatste 15 jaar een belangrijke rol gespeeld. Ook handschriftelijk materiaal kan nu digitaal leesbaar gemaakt worden met behulp van het programma Transkribus. Het werkt op basis van een model waarbij eerst handmatig zo’n 50 pagina naar tekst moet worden omgezet. Met de gecreëerde informatie kan Transkribus vanuit het model de complete tekst herkennen. Ineke Huysman, senior onderzoeker NL-Lab bij het Huygens Instituut, vertelt over haar ervaringen met Transkribus.

Ze werkte aan een project voor de brieven van Johan de Witt (25.000). Daar bleek na het maken van een goed model, de foutmarge 5 tot 6%. Bij het Huygens-project met de 10.000 brieven van Willem van Oranje bleek de foutmarge zelfs nog lager, 4%. 

Transkribus lijkt uitstekend te gebruiken bij grote handschriftelijke corpora zoals de Early Modern Letters Online (EMLO), maar ook bij een project waarbij de correspondentie van Hollandse- en Friese stadhoudersvrouwen tegen het licht worden gehouden, zoals van Anna van Hannover, echtgenote van Willem IV van Oranje-Nassau.

Ineke ontdekte nog iets interessants bij het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) met dit soort bronmateriaal. Uit belangstelling had ze enkele teksten door ChatGPT laten bewerken. De resultaten waren verbluffend, dus wellicht blijkt AI in de (nabije) toekomst voor (herkenning van) handschriftelijke bronnen de ultieme oplossing. 

De kopie op het architectenbureau

Ellen Smit, architectuurhistoricus en senior-conservator (Nieuwe Instituut) geeft een presentatie over de collectie kopieën en reproducties uit de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw. Deze presentatie sluit aan bij de publicatie van de Schadeatlas ontwerptekeningen die Metamorfoze in samenwerking met het Nieuwe Instituut heeft ontwikkeld. De publicatie wordt 8 december bij het Nieuwe Instituut gelanceerd.

Het Nieuwe Instituut heeft onderzoek gedaan naar hoe de verschillende reproductietechnieken zich verhouden tot het ontwerpproces en de ontwerpcultuur. Het was een materiaaltechnisch en kunsthistorisch onderzoek en speculeert daarmee over mogelijke nieuwe betekenissen van de kopie als culturele drager. 

Architectenarchieven kosten papierrestauratoren veel hoofdbrekens. In vergelijking met andere archieven excelleren architectuurarchieven in zeer uiteenlopende formaten en materiaalsoorten, in chemische complexiteit, in grote aantallen (honderden bladen in dezelfde portefeuille zijn geen uitzondering) met een breed palet aan gebruikssporen. 

Het merendeel van de documenten in de archieven van de Rijkscollectie is terug te voeren op de uitvinding van de fotografie in de eerste helft van de negentiende eeuw. Want met behulp van een fotografisch proces hoefden architecten geen handmatig tekenwerk mee te verrichten voor het maken van een reproductie van hun ontwerp.

Het Nieuwe Instituut werkt aan een omvangrijke conservering en restauratie van architectuurarchieven onder de naam Architectuur Dichterbij (2018-2024). In 2019 startten we het onderzoek Invented from Copies, een meerjarig onderzoekstraject waarin voor het eerst in de onderzoekstraditie van Het Nieuwe Instituut onderzoek wordt gedaan naar de culturele waarde van de analoge kopieën en reproducties in de archieven.

In 2020-2021 hebben conservatoren Hetty Berens, Clara Stille-Haardt en Ellen Smit onderzoek gedaan naar de introductie en het gebruik van de blauwdruk, de lichtdruk (witdruk en diazotypie) en de Zips in de archieven van Het Nieuwe Instituut. Blauwdrukken en lichtdrukken  zijn contactafdrukken die met behulp van transparanten, lichtgevoelig papier en (zon-) licht worden gemaakt. Zips zijn zelfklevende plasticfolies die tussen 1960 en 1980 veel in het ontwerpproces zijn toegepast. 

De eerste ‘kopieermachines’ ontstonden aan het einde van de negentiende eeuw. In het begin van de twintigste eeuw werkten architecten zowel met blauw- als witdrukken. Een voorbeeld is het ontwerpdossier voor een logo uit het archief van R. Wolf, dat bestaat uit een opeenvolging van handgetekende schetsjes op tekenpapier, vervolgens overgetrokken en verder geïnkt op een transparant. Wolf heeft hiervan een lichtdruk gemaakt, waarop hij in potlood weer verder heeft gesleuteld aan het ontwerp. Het dossier bestaat uit tientallen transparanten en lichtdrukken waarop weer is getekend of geschreven en die in samenhang met elkaar zijn ontstaan. Hoewel we het precieze verband niet meer kunnen reconstrueren, is wel duidelijk dat de lichtdruk hier een rol heeft in het ontwerpproces. Dit type dossier is representatief voor veel ontwerpdossiers in de collectie van Het Nieuwe Instituut.