Nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed

Symposium digitale bronnen slavernijverleden: een samenvatting

Foto van Huibert Crijns op het podium

Op het symposium ‘Een gedeelde geschiedenis: het slavernijverleden in digitale bronnen’ bij de KB op dinsdag 25 juni 2024, gingen zes sprekers in op het slavernijverleden en de mogelijkheden om hier onderzoek naar te doen. Wat zijn geschikte bronnen, hoe kun je deze gebruiken en welke verhalen zijn hierin verborgen?

Om het behoud van archieven van internationaal belang. Het Metamorfoze-thema Slavernij en slavenhandel en onverwachte bronnen in Londen

Erik van der Doe, coördinator AC Metamorfoze (start rond 00:15:00)

In 2013 startte Erik van der Doe een Metamorfozeproject met het thema Slavernij en slavenhandel. Aan dit project werkten meerdere archieven mee, met het Nationaal Archief voor de centrale coördinatie. De resultaten hiervan zijn via een themapagina van het NA beschikbaar.

De focus lag op ‘de West’. Zo zijn de archieven van de West-Indische Compagnie (WIC) en Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) in hun geheel gedigitaliseerd. Er zijn door de jaren heen bij 9 instellingen in 4 landen 12 projecten afgerond, waarbij 17 archieven en collecties zijn gedigitaliseerd. In totaal waren de verschillende archieven 450 meter lang, waaruit 1,9 miljoen scans zijn voortgekomen.

Een bijzondere bron zijn de zogenoemde Prize Papers, die bewaard worden bij The National Archives (TNA) in Londen. In deze gekaapte brieven is de administratie van Nederlandse forten (1793-1803) in West-Afrika te vinden. In TNA bevindt zich ook 12 meter archief van de voormalige koloniën Essequebo, Demerary en Berbice (1681-1795), met daarin onder meer volkstellingen. 

Recent werden er nog meer vondsten gedaan door het TNA, waaronder bijvoorbeeld jaarrekeningen van plantages. Dit soort bronnen complementeren het huidige aanbod en maken beter onderzoek mogelijk naar voorouders en slavernij- en plantagegeschiedenis. Van der Doe roept erfgoedinstellingen op om zich te laten inspireren en in hun eigen archief of collectie te zoeken naar waardevolle bronnen die nog niet gedigitaliseerd zijn.

Lees ook Eriks blog Nederlands slavernijverleden verstopt in een Engels archief op KB.nl. 

Aandacht voor het slavernijverleden in het Rijksmuseum, een reflectie

Eveline Sint Nicolaas, senior conservator Geschiedenis bij het Rijksmuseum (start rond 00:41:00)

In 2021 organiseerde het Rijksmuseum de tentoonstelling Slavernij (2021). Het had een veel grotere impact op de organisatie, op de vaste presentatie en op initiatieven buiten de muren van het eigen instituut dan ze van tevoren hadden verwacht. 

Door het onderwerp slavernij waren er voor het ontwikkelen van de tentoonstelling veel experts van buiten nodig. Hun kennis, visie en perspectieven droegen eraan bij dat het maakproces van de tentoonstelling en de interne gesprekken opener verliepen dan gebruikelijk. Ook de filmopnames die Ida Does maakte voor haar documentaire Nieuw Licht, over de wording van de tentoonstelling, waren van invloed op de grotere openheid van het maakproces.

De museummedewerkers werden zich sterker bewust van de taal die werd gebruikt bij de beschrijving van de voorwerpen in de museumcollectie. Archiefonderzoek en beter kijken en luisteren verrijkten de kennis over de voorwerpen. Kunstvoorwerpen uit de traditionele kunstmuseum-context werden onderdeel van het slavernijverhaal. Zo werd het portret van Oopjen Coppit ook als deel van de slavernijgeschiedenis getoond in plaats van alleen een topstuk van Rembrandt. 

De covidpandemie vertraagde het maken van de tentoonstelling, maar stimuleerde tegelijk de uitbreiding naar (digitale) presentatievormen op een schaal die niet eerder was voorgekomen. 

De tentoonstelling heeft de museumorganisatie veranderd. Er is een nieuw en ander publiek bereikt, publieksteksten zijn aangepast om relaties tussen voorwerpen en slavernij zichtbaar te maken en de manier van werken is opener geworden.

Op zoek naar de ooggetuigen van de slavernij

Karwan Fatah-Black, senior onderzoeker bij het KITLV (start rond 01:08:00)

Het grootschalig bruikbaar en toegankelijk maken van bronnen rond het slavernijverleden is een breuk met het verleden. De meeste beschikbare archieven en bronnen hebben echter als nadeel dat het instrumenten zijn geweest voor de instandhouding van het slavernijsysteem. Ze waren bedoeld om uitbuiting te legitimeren.

Fatah-Black illustreert dit aan de hand van een verslag van kapitein Jan Sap die in 1762 een reis met een slavenschip maakte van Afrika naar Essequebo. Sap schreef in zijn verslag dat het een bedroefde reis was geweest, omdat veel slaafgemaakte mensen onderweg waren overleden en degenen die nog leefden verslapt waren. Dit betekende voor hem dat de reis weinig winstgevend was. Sap meende dat hij geen schuld had hieraan, omdat er onderweg veel water binnen was gekomen waardoor het voedsel was bedorven. De onschuld van de kaptein is zo in de bronnen vastgelegd. 

Er is echter in een andere bron één zin opgetekend van een man die ook aan boord was tijdens deze reis. Aan hem werd gevraagd waarom de mensen zo mager waren. Hij antwoordde dat er wel eten was, maar ‘het was alle daegen kloppe, slaen, en vloeken’ en vooral de kinderen hebben hieronder geleden. 

Bij het toegankelijk maken van bronnen bestaat het gevaar dat de tot slaaf gemaakten niet aan het woord komen. Er is daarom meer nodig dan alleen beschikbaarstelling van scans. Het toepassen van handschriftherkenning is een verbetering, maar er is vooral een kritische manier van lezen en uitgebreid bronnenonderzoek nodig. De discussie over de interpretatie van bronnen moet hierbij gevoerd moet worden met mensen die de cultuur begrijpen. 

Zie ook Ooggetuigen van de Nederlandse slavernij. Van overtocht tot opstand (Querido, 2024) door Camilla de Koning & Karwan Fatah-Black

Het archief is overal 

Nancy Jouwe, cultuurhistoricus, freelance onderzoeker, schrijver, docent en publiek spreker (start rond 01:38:00)

Nancy Jouwe doet onderzoek naar visuele bronnen en toont ons hoe slavernij zichtbaar is op historische beelden. Bronnen die ons iets kunnen vertellen over het slavernijverleden zijn heel divers. Niet alleen papieren archieven, maar ook objecten, schilderijen, monumenten, gevelstenen, gebouwen en begraafplaatsen kunnen informatie bieden. Verhalen uit het verleden halen we ook uit literatuur, liederen, muziek en familiegeschiedenissen. 

Beelden uit het verleden kunnen een hele andere indruk geven dan hoe de werkelijkheid was. Nederland was een mondiale koloniale speler, in een koloniaal systeem dat niet kon functioneren zonder slavenarbeid. 

Neem bijvoorbeeld de afbeelding van de Indonesische archipel die gemaakt is in zachte kleuren. We zien een intieme setting en onschuldige, en harmonieuze beelden zonder conflict, strijd of geweld. 

Afbeelding met verven, kleding, kunst, tekening

Automatisch gegenereerde beschrijving
Jan Brandes, Theevisite in Batavia [c. 1780] (Rijksmuseum Amsterdam)

Brandes stond bekend om dit soort beelden, die hij tekende ‘naar het leven’. Maar we weten dat hij in feite een slaveneigenaar was die hard optrad tegen zijn slaven.

De beelden uit het verleden zijn van invloed op ons cultureel archief. Het cultureel archief (een term van literatuurwetenschapper Edward Said) is een opslagplaats van ons collectieve geheugen waar ideeën, referenties, en gevoelens worden opgeslagen rondom ras. Dat is wat generaties lang bewust en onbewust aan ons wordt doorgegeven en wat betekenis geeft aan onze gedachten, gevoelens en acties. 

De stad als archief

Op de website Mapping Slavery zijn historische plaatsen van het slavernijverleden en erfgoed van het Nederlandse koloniale rijk in kaart gebracht. Een van de vragen die voor dit project centraal staat is: Welke sporen van slavernij kunnen we vinden in Nederland en de voormalige koloniën: op straat, in musea, in archieven en via immateriële sporen? Met een project als dit maken we het cultureel archief bij mensen wakker.

Van digitalisering naar democratisering van onderzoek naar slavernijverleden

Coen van Galen, universitair hoofddocent sociale en koloniale geschiedenis, Radboud Universiteit (start rond 02:04:00)

In 1841 vlucht een groep slaafgemaakten per schip vanaf Curaçao. Ze varen richting Santo Domingo op Haïti, omdat ze weten dat ze daar in vrijheid kunnen leven. Ze weten aan land te raken in Haïti en kunnen ontkomen aan hun achtervolgers. Deze geschiedenis is gereconstrueerd uit verschillende bronnen, zoals een register van weglopers, de Curaçaosche Courant en slavenregisters. Van Galen gebruikt dit voorbeeld om aan te tonen hoe belangrijk het deconstrueren en combineren van verschillende bronnen is om verbanden duidelijk te maken. 

Van Galen is in het kader van een inventarisatie van bronnen rond het slavernijverleden voor Metamorfoze afgereisd naar Saba, St. Eustatius en St. Maarten. Er is geen archieforganisatie op die eilanden. Dat maakt het moeilijk om aan te sluiten op de standaard werkwijze van Metamorfoze. Maar naar verwachting is daar wel interessante informatie te vinden die online beschikbaar zou kunnen komen. 

Van Galen belicht de Historische Database voor Suriname en de Cariben (HDSC) waar hij samen met collega's aan werkt. Hij wijst erop dat digitaliseren heel belangrijk is, maar dat het nog belangrijker is om het gedigitaliseerde materiaal op een toegankelijke manier te publiceren en vrij beschikbaar te maken voor onderzoekers én algemeen publiek. Door een database als de HDSC kan de levensloop van mensen zichtbaar gemaakt worden, door verschillende bronnen heen. Samenwerking is noodzakelijk om de verschillende bronnen te combineren. Daarnaast is het belangrijk om mensen te trainen in het gebruik van archieven.

Voor Metamorfoze en andere digitaliseringsprojecten is het belangrijk om steeds weer na te denken over hoe gedigitaliseerd materiaal gepubliceerd wordt, zodat het gedeeld erfgoed wordt en niet alleen in de Nederlandse context blijft. 

‘Doorwerking slavernijverleden’: van buzz naar bron

Margo Groenewoud, historicus en zelfstandig onderzoeker (start rond 02:30:00)

Margo Groenewoud gaat in op de periode nadat de slavernij was afgeschaft in 1863. De invloed van het verleden werkt door, ook in Nederland. Denk aan de gedragspatronen die niet zomaar veranderen en het opgelopen trauma bij de mensen. 

Samen met Coen van Galen werkt zij aan de inventarisatie van bronnen over het slavernijverleden. Het gaat om formele bronnen zoals in archieven te vinden zijn, maar ook bronnen op institutioneel en gemeenschapsniveau. Voorbeelden van bronnen zijn een requestboek uit Curaçao uit 1854 of een bericht over culturele politiek na 1948 over Sticusa waarbij Venezuela een rol speelde. Je kunt ook denken aan parochiale kronieken. Wat gebeurde er in de parochies? 

Voor het maken van een overzicht van relevante bronnen kun je een doel bepalen en daar de bijpassende bronnen bij zoeken. Zo kun je bijvoorbeeld genealogische data, familie-, persoons- of kasteelarchieven gebruiken om het beeld uit het verleden completer te krijgen. Om inzage te krijgen in de sociale mobiliteit kun je weer informatie halen uit requesten, notariële en kadastrale bronnen. Voor de meerstemmigheid zijn bronnen van vrouwelijke schrijvers en kunstenaars interessant. Voor onderzoek naar de doorwerking in de diaspora zijn oral history en bronnen van welzijnsorganisaties in Nederland relevant. 

Afsluiting

Reacties uit het publiek bevestigen dat er nog veel onderzoek te doen is en dat er nog mogelijke bronnen te ontdekken zijn. De bronnen kun je zien vanuit een mondiaal perspectief, waardoor je alles kunt verbinden zoals Nancy Jouwe vertelde. Er zijn nog onofficiële bronnen waar Coen van Galen op wees. Bronnen die niet alleen toegankelijk zijn voor professionals maar ook voor het gewone publiek. 

Bekijk informatie over de mogelijkheden voor digitalisering via Metamorfoze.