Janien Kemp, expert fysiek beheer bij Stadsarchief Amsterdam, startte in april 2016 een onderzoek naar het materieel verval van kantoorkopieën (uit 1800-2000). Tot nu toe is daar nog niet veel over bekend. De wereld van het kantoor met de bijbehorende kantoorsystemen komt door het onderzoek aardig tot leven.
Vanaf circa 1840 ontwikkelt de kantoormechanisatie. De reproductie van documenten verschuift geleidelijk aan van het kopieerboek (kopieboek) naar losbladige kopieervormen. De typemachine verschijnt in elk kantoor. Er komen kopieermachines, carbonpapier, vloeistofduplicatoren, stencilmachines, fotokopieermachines, faxapparaten en printers.
Een weerslag van al deze kantoor kopieertechnieken is ook in Stadsarchief Amsterdam te vinden. In de vele overheidsarchieven, archieven van handelshuizen en banken is dit type materiaal in grote aantallen aanwezig. De originelen zijn destijds allemaal verstuurd en ontbreken daarom in het archief.
Weinig kennis over kantoorkopieën
Restauratoren in Nederland weten alles over het conserveren van archieven en bibliotheken. Maar over kantoorkopieën is weinig bekend. We weten niet welke papieren en inkten er werden gebruikt. De oorzaken van de schades en de degradatieverschijnselen van deze materialen zijn nog nooit in kaart gebracht.
Vijf belangrijkste technieken
Voor het onderzoek richt Janien Kemp zich op de vijf meest gebruikte technieken: het kopieboek, de carbon kopie, de vloeistof hectografie, de stencil en diazo processen. Van al deze technieken, verspreid over de verschillende periodes, verzamelde Janien monsters. Wat bij het bekijken van het materiaal meteen opviel, was de slechte staat van kopieën die gemaakt zijn met carbon. Het dunne papier van de carbonkopieën is kwetsbaar, het scheurt, verkreukelt en vergeelt. En documenten waar aniline-inkt is gebruikt, zijn ook in slechte staat. Door de invloed van licht vervaagt de kleur helemaal.
De verzamelde monsters van de kantoorkopieën worden gebruikt om te onderzoeken wat de grondstoffen van de inkten en de papiersoorten zijn. Dat is niet zomaar door literatuuronderzoek te achterhalen. Daar komt nog bij dat de samenstelling van het papier en de inkten in de loop van de tijd veranderde. De techniek ontwikkelde door en de producten werden steeds aangepast en verbeterd. De monsters met de voorbeelden uit de diverse periodes zijn daarom van groot belang. Sophie van de Water (papierrestaurator) deed literatuuronderzoek naar de verschillende technieken. Een onderzoekslaboratorium in Dresden onderzoekt de gebruikte componenten van de inkten en papieren.
Experts denken mee
Je kunt je voorstellen dat er veel verschillende inkten en papieren zijn gebruikt, vanaf het moment dat de kantoormechanisatie in opgang was tot aan de huidige tijd. Omdat het zo uitgebreid is, is de afbakening van de vijf technieken belangrijk. Anders zou het echt teveel zijn. Er zijn experts die meedenken. Zo heeft Bas van Velzen (hoofddocent boek- en papierrestauratie UvA (Conservering & Restauratie ) naar de monsters gekeken. Er is contact met Han Neevel (Specialist analytisch chemisch onderzoek van het RCE) om de lichtgevoeligheid van de documenten te testen. Het bedrijf Onderzoek, Informatie en Statistiek in Amsterdam verwerkt de data voor de statistieken.
Van grof naar fijn
Janien vertelt over het proces. 'Voor het onderzoek gaat dat van grof naar fijn. We verzamelen data, maar we moeten nog onderzoeken welke schades er zijn en wat daar de oorzaak van is. Deze zomer ga ik schrijven, alle verzamelde data verwerken en uitwerken. De afronding van het project komt aan het eind van dit jaar.’
Kennis delen, nationaal en internationaal
‘Het leuke van dit onderzoek is dat er echt dingen uit komen. Er was zo weinig over het materiaal bekend en daar komt nu verandering in. Ik kijk ernaar uit om de uitkomsten straks te delen met iedereen. Ik ga een artikel schrijven, het presenteren, misschien workshops geven en liefst ook internationaal. Ik ben heel benieuwd naar de respons. De kennis over dit onderwerp kan dan verder ontwikkelen. Mensen kunnen aanhaken, met vragen komen en wellicht kennis delen. In Europa is er weinig over bekend, in Amerika een klein beetje en in Australië ietsje meer. Daarom leent het onderwerp zich om met vakgenoten te delen en te bespreken, nationaal en internationaal.’
‘Hoe verder ik in het onderzoek kom, hoe leuker het is. De technieken die vroeger in de kantoren werden gebruikt is een wereld op zich. Een Nederlands bedrijf was Océ, van Van der Grinten. Zij ontwikkelde kopieersystemen (Diazo) die veel werden gebruikt. De voorbeelden van die apparaten zijn nog altijd te zien in het Océ Museum in Venlo. Daar kun je zien hoe al die kopieën tot stand kwamen.
Waar zijn de originelen?
‘Ik ben ook benieuwd of de originelen van de kopieën nog te vinden zijn. Wellicht zijn er archieven waar de originele documenten bij de ontvangende partijen bewaard zijn gebleven. Als we daar voorbeelden van vinden zou dat een hele mooie aanvulling zijn. Je kunt het archief dan in de context plaatsen en informatie bij elkaar brengen. Het onderzoek levert echt nieuwe kennis op. Hopelijk gaat het straks voor meer mensen leven en ontwikkelt de kennis verder door.
Samenwerking
Janien werkt voor dit onderzoek samen met Anna Bülow (British Museum), Gabriëlle Beentjes (Nationaal Archief), Claire Phan tan Luu (Practice-in-Conservation) en Sophie van de Water (zelfstandig papierrestaurator).