Nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed

Onderzoek naar schimmelgroei op papieren collecties

Schimmelvorming

In november 2024 startte het door Metamorfoze gefinancierde onderzoek “Inschatting risico’s van schimmelgroei in archiefdepots". Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute in samenwerking met het Nationaal Archief. 

Schimmelgroei en bewaaromstandigheden

Schimmelgroei op papieren collecties vormt een gevaar voor de collectie en medewerkers. De groei van schimmels hangt in de meeste gevallen samen met verkeerde bewaaromstandigheden en/of een calamiteit. Wanneer schimmelgroei wordt aangetroffen worden kostbare desinfectieprocedures en schoonmaakacties toegepast om de schimmel te doden en te verwijderen. 

De bewaaromstandigheden van archieven worden al langer dan 30 jaar op een regime gehouden waarbij een relatief lage temperatuur (18 ± 2 ° C) gecombineerd wordt met een lage luchtvochtigheid (50 ± 5 % RV). Zodra de temperatuur of relatieve luchtvochtigheid afwijkt van deze waarden wordt snel gecorrigeerd door be- of ontvochtigen of door de temperatuur aan te passen.  

Flexibeler klimaateisen

De afgelopen tien jaar hebben een toenemend bewustzijn van de wereldwijde klimaatverandering, de menselijke bijdrage aan CO2-uitstoot, de huidige energiecrisis en veranderde inzichten over hoe op een efficiënte en effectieve manier het depotklimaat geregeld kan worden, geleid tot initiatieven om deze vaste waarden te herzien. In de nieuwe Archiefregeling (ingang hiervan voorzien voor 2026) wordt uitgegaan van flexibeler klimaateisen. Waar in het traditionele regime elke afwijking van de vaste waarden wordt gecorrigeerd, met snelle wisselingen in temperatuur en relatieve luchtvochtigheid tot gevolg, staat het nieuwe regime langzame fluctuaties toe. Steeds meer erfgoedinstellingen maken gebruik van dit systeem, vaak door middel van passief geklimatiseerde depots. Door minder strak te sturen op een constant depotklimaat wordt het energieverbruik verminderd en de koolstofvoetafdruk verlaagd, en wordt een meer duurzame opslag van archiefmateriaal en erfgoedcollecties bewerkstelligd. 

De nieuwe Archiefregeling schrijft voor dat de luchtvochtigheid (RV) altijd tussen 35 % en 60 % moet liggen, en de luchttemperatuur tussen 13 °C en 22 °C. Over het hele jaar moet de temperatuur gemiddeld 18 °C zijn en de relatieve luchtvochtigheid 50%. Hoewel de eisen gemiddeld genomen gelijk zijn aan de ‘traditionele’ waarden, kan het voorkomen dat er langere droge of vochtiger periodes zijn. Een van de vragen die bij flexibele klimaateisen voor de bewaring van archiefmateriaal gesteld kan worden, is daarom of deze koersverandering tot onvoorziene risico’s kan leiden, met name op het gebied van schimmelgroei. En of globale klimaatverandering kan leiden tot veranderingen in het schimmellandschap, zoals de opkomst van droogteminnende schimmels. 
 

Wat zijn de risico's?

Om de omgang met schimmel in papiercollecties te (her)evalueren en wetenschappelijk te onderbouwen hebben het Nationaal Archief en het Noord-Hollands Archief samenwerking gezocht met het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute. Door de reactie van schimmels (zowel actieve groei als niet-actieve schimmelsporen) op wisselende klimaatomstandigheden te bestuderen, kunnen we de effectiviteit en veiligheid van maatregelen op het gebied van klimatisering van depots beter inschatten. 

Het onderzoek zal inzicht geven in:

  • De reactie van schimmels (actieve groei en niet-actieve schimmelsporen) op langzaam wisselende klimaatomstandigheden.
  • De mogelijke opkomst van droogteminnende schimmels in de toekomst.

Daarmee is het onderzoek van belang voor het behoud van archieven: op basis van de gegenereerde data zullen concrete adviezen geformuleerd worden met betrekking tot klimaateisen, het voorkomen van schimmelgroei op papier en de interpretatie van de aanwezigheid van levensvatbare schimmelsporen in boeken en documenten. Daarnaast levert het onderzoek een bijdrage aan standaardisatie van methoden om schimmelgroei op papier te onderzoeken. Deze inzichten kunnen vervolgens worden gebruikt om de aanwezigheid van door schimmels geproduceerde enzymen, zuren en pigmenten in papier te onderzoeken, en om methoden voor het schoonmaken van materiaal met schimmel, zowel actieve als niet-actieve, te verbeteren. 
 

Droogteminnende schimmels en andere soorten

De schimmelsoorten die in archieven groeien, zijn grofweg in twee groepen op te delen:

  1. De schimmelsoorten die na een calamiteit tot ontwikkeling komen, en in principe een beperkte range van groei hebben. De schimmels Aspergillus niger en Penicillium rubens hebben een beneden limiet van 78 % RV en worden daarmee al als gemiddeld droogtetolerant beschreven. Het is te verwachten dat deze schimmel niet tot ontwikkeling komen in het voorgestelde passieve regime.
  2. De (extreem) droogteminnende schimmels, die zich kunnen ontwikkelen in het gebied tussen 0.605 en 0.78. Deze schimmelsoorten kunnen relevant zijn binnen het voorgestelde klimaatregime. 

Het maken van een goede selectie van relevante soorten is cruciaal voor het slagen van het onderzoeksproject, aangezien deze in experimenten gebruikt gaan worden. De focus zal liggen op de (extreem) droogteminnende schimmels, en niet op schimmelsoorten zoals Penicillium citrinum, Penicillium chrysogenum, Aspergillus niger, Cladosporium cladosporioides, Chaetomium globosum en Aureobasisidium pullulans. Deze soorten zijn niet of nauwelijks droogteminnend. Droogteminnende schimmels groeien langzaam, en groeien vaak alleen op speciale agar voedingsbodems.  Bekende voorbeelden zijn Aspergillus halophilicus en Aspergillus penicilloides, maar mogelijk zijn er andere kandidaten.

Planning

Het onderzoek heeft een looptijd van 21 maanden en heeft de beoogde einddatum van september 2026. Tegen die tijd zullen de resultaten onder andere via deze website bekend gemaakt worden.

Dit is een samenvatting van de onderzoeksaanvraag opgesteld door Jan Dijksterhuis en Jos Houbraken, Westerdijk Fungal Biodiversity Institute